HEEMSKERK - De rechtbank Noord-Holland heeft een 41-jarige man uit Heemskerk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden voor wapenhandel en wapenbezit. Dit deed hij van maart tot en met juni in 2020. Deze feiten kwamen aan het licht door berichten die waren onderschept bij de hack van Encrochat, een communicatieaanbieder die het versturen van versleutelde berichten mogelijk maakt.

In deze zaak hebben het openbaar ministerie (OM) en de verdachte en zijn advocaat (de verdediging) procesafspraken gemaakt over de afdoening van de zaak. De rechtbank volgt deze procesafspraken niet en legt een hogere straf op dan zij hebben afgesproken.


Procesafspraken

Om het proces te versnellen heeft het OM met de verdediging afspraken gemaakt over de omvang van de feiten waarvoor de verdachte werd vervolgd. Zonder procesafspraken zou het OM voor deze feiten normaal gesproken een gevangenisstraf van vier jaar eisen. Het OM heeft met de verdachte afgesproken om een gevangenisstraf van 30 maanden (tweeënhalf jaar) te eisen. De verdediging zou daarentegen volgens de afspraken geen onderzoekswensen indienen en geen bewijsverweren voeren.


Op zitting heeft de advocaat van de verdachte wel verweren gevoerd over de rechtmatigheid van het bewijs dat is verkregen door de hack op Encrochat en over het bewijs zelf, voor het geval de rechtbank de procesafspraken niet zou volgen.


De rechtbank is geen partij bij de overeenkomst tussen het OM en de verdediging en is niet betrokken geweest bij de totstandkoming daarvan. De rechtbank is dus ook niet verplicht de gemaakte afspraken te volgen en heeft de vrijheid om tot een andere afdoening van de zaak te komen.


Standpunt rechtbank over procesafspraken

De rechtbank staat in principe niet afwijzend tegenover het fenomeen procesafspraken. Hiermee kunnen namelijk mogelijkheden ontstaan om processen te versnellen of te vereenvoudigen en dit kan de capaciteitsschaarste in de rechtspraak ten goede komen.


Dat wil niet zeggen dat de rechtbank procesafspraken zonder meer zal overnemen. De rechtbank moet volgens de wet bijvoorbeeld zelf vaststellen of er voldoende bewijs is dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ook moet de rechtbank zelf bepalen welke straf passend is voor de bewezen feiten. Bij de strafbepaling kan de rechtbank de gemaakte afspraken tussen het OM en de verdediging wel laten meewegen.


Strafbepaling

In deze zaak oordeelt de rechtbank dat de afgesproken straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft namelijk een aantal maanden gehandeld in wapens en wapens in bezit gehad. Ook na de aanhouding van de verdachte in oktober 2021 is een wapen in zijn pand aangetroffen. De rechtbank vindt deze feiten buitengewoon ernstig.


In vergelijkbare zaken worden hogere straffen opgelegd dan de 30 maanden die het OM met de verdachte heeft afgesproken. De feiten in deze zaak zijn pas kortgeleden aan het licht gekomen en het argument dat de procesafspraken leiden tot een versnelling van de procedure, is onvoldoende om de afgesproken ruime strafkorting te rechtvaardigen. De rechtbank heeft daarom een gevangenisstraf van 42 maanden aan de verdachte opgelegd.