Het is zaterdag 24 juli. De dag buiten de tijd volgens de Majakalender.

Ik zit op een bankje in het duingebied buiten Castricum. Net in Castricum geweest en ik ga fietsend terug naar Beverwijk. Een mooi gebied en erg rustig. Ineens bedenk ik mij dat er hier veel gevochten is door diverse legers. En bij Castricum in de 18de eeuw. Ik weet niet wie tegen wie maar het was vechten van man tegen man. Met een geweer en op je buik in de modder. Het zal vast weer gerend hebben denk ik. Voorzichtig vooruit sluipend op zoek naar de vijand. Stel je voor dat ik hem hier tegen kom. Van de 18de naar de 21ste eeuw. Is maar 300 jaar maar tegenwoordig kan alles. Ik zie hem aan komen lopen, gekleed als een huzaar en is Engels en hij ziet mij en zijn mond valt open. Kan ik mij voorstellen. Zoals ik gekleed ben, een vrouw in een sportieve spijkerbroek en T-shirt, die kwam je toen niet tegen. Ik blijf zitten en glimlach want wat kun je anders doen. Ik maak een handgebaar van naast mij komen zitten op de bank. Ik geef hem een kopje water uit een fles wat ik altijd bij mij heb. Uit mijn rechterhoek zie ik nog een man aan komen sluipen. Ook gekleed als een soldaat uit die tijd, met geweer, maar ander uniform aan. Ook hij kijkt naar mij als naar een geest. En dan naar de huzaar en wacht. Hij zegt iets wat ik denk is Russisch en zowel de huzaar als ik maken een gebaar van, niet begrijpen. Leuk hoor, een Engelse en Russische soldaat en ik kan niet met ze praten. Ook hem geef ik een handgebaar van naast mij zitten en geef hem water. En dorst hebben ze want het is mooi warm weer. Met 2 mannen uit een andere tijd en op een bankje op een dag buiten de tijd is dit wel een bijzondere ervaring. Om de verwarring groter te maken komt er een boer aan wandelen met een koe. Dit was toen de doorgaande weg naar de markt in Beverwijk. Ja ook tijdens oorlogen gaan mensen naar de markt om hun koe te verkopen. En van het geld kunnen ze weer kleding en voedsel kopen.

De boer knikt naar mij en kijkt wantrouwend naar de twee huzaren. Besluit om met mij te praten ook al bekijkt hij mij van top tot teen. Ja mijn kleding hadden ze nog niet in die dagen. De boer is arm en sjofel gekleed. De koe werd niet voor niets verkocht.

Hij zegt in oud Nederlands dat hij naar de markt gaat om Greetje te verkopen. Ze had genoeg kalveren opgebracht en dan was het nu de tijd om te verkopen voordat ze niets meer waard was. ook de boer geef ik water. Wat hij dankbaar aanvaard. “Wilde gij soms melk?” Vraagt de boer. “Ja graag” zeg ik. De boer pakt een kom uit, op iets wat een tas lijkt. Het is een doek wat op een schouder is samengeknoopt. En daarin zitten wat spulletjes voor onderweg. Hij gaat op één knie en melkt het kommetje vol melk. Van onder de koe.

Hij geeft het aan mij. O, wat ruikt dit lekker. Meteen komt er een herinnering van mijn oma waar ik in de vakantie mocht helpen met de koeien en kippen en de moestuin.

Altijd s ’morgens melk zo van de koe. De smaak proef ik nu weer. Wat was dit heerlijk. Goed beschouwd is de koe een paar eeuwen oud maar het smaakt fantastisch.

Ik geef de kom terug aan de boer en bedank hem uitgebreid. De beide soldaten zeggen iets in hun eigen taal en vragen waarschijnlijk ook om melk. Ik ze tegen de boer, ”mogen hun ook een beetje melk?”. De boer twijfelt even en dan knikt hij ja. Wederom op één knie en een ieder kreeg een kom melk van de boer. We bedanken hem hartelijk en de twee soldaten gaan ieder een kant op en de boer vervolgt zijn weg. wat een mooie ervaring was dit. Op de dag buiten de tijd met 3 mensen van een andere tijd dezelfde tijd gedeeld. Het was een bijzondere tijd. Ik ga verder fietsen.